Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3562

Par Emanuel Swedenborg

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

3562. Dat de woorden ‘en hij betastte hem’ alle gewaarwording betekenen, blijkt uit de betekenis van betasten, namelijk de binnenste en volledige gewaarwording, waarover in de nrs. 3528, 3559; hier alle innerlijke gewaarwording, omdat de gewaarwording van alle dingen vanuit de binnenste voortkomt, dat wil zeggen: zij die in de binnenste gewaarwording zijn, zijn in de innerlijke gewaarwording van alle dingen die beneden of daaronder zijn; want de dingen die beneden zijn, zijn slechts afleidingen en samenstellingen daarvan; immers het binnenste is het al in alles van de lagere dingen ervan, want wat lager is, bestaat niet tenzij door de innerlijker dingen of wat hetzelfde is, door de hogere dingen, zoals de werking door haar werkende oorzaak. Hieruit blijkt duidelijk, waarom het einddoel de mens gelukkig of ongelukkig maakt in het andere leven, want het einddoel is het binnenste van alle oorzaak en wel dermate, dat wanneer het einddoel niet in de oorzaak is, ja zelfs wanneer zij niet het al daarvan is, er geen oorzaak is. Evenzo is het einddoel het binnenste van alle werking, want de werking komt van zo’n oorzaak; en omdat dit zo is, ontleent alles wat bij de mens is, zijn ‘zijn’ aan het einddoel dat bij hem is en vandaar is hij in het andere leven in zo’n staat als waarin zijn einddoel is, zie de nrs. 1317, 1568, 1571, 1645, 1909, 3425. Hieruit kan blijken, dat aangezien betasten de binnenste gewaarwording betekent, het vandaar alle gewaarwording betekent.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl