9390. En hij zond knapen van de zonen Israëls; dat dit betekent de dingen die van de onschuld en van de naastenliefde zijn, staat vast uit de betekenis van de knapen van de zonen Israëls namelijk de dingen die van de onschuld en de naastenliefde zijn bij hen die van de Kerk zijn; met de zuigelingen immers, de kleine kinderen en de jeugd worden degenen aangeduid die in de onschuld en de naastenliefde zijn, of los van de personen, de dingen die van de onschuld en de naastenliefde zijn, nrs. 430, 5236; en met de zonen Israëls worden degenen aangeduid die van de Kerk zijn of los van de personen, de dingen van de Kerk, nr. 9340.