12. Daaruit blijkt, dat niets méér nodig is voor de mens, dan dat hij weet wat het goede en wat het ware is, en hoe het ene het andere beoogt, en hoe het ene wordt verbonden met het andere. Ook voor de mens van de kerk is het hoogst belangrijk, want zoals alle dingen van de hemel betrekking hebben op het goede en het ware, evenzo ook alle dingen van de kerk, omdat het goede en het ware van de hemel eveneens het goede en het ware van de kerk. Daarom beginnen we met uit te gaan van het Goede en het Ware.