Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#4255

作者: エマニュエル・スウェデンボルグ

この節の研究

  
/ 10837に移動  
  

4255. Omdat ik met mijn stok over deze Jordaan gegaan ben en nu ben ik tot twee kampen; dat dit betekent van heel weinig veel geworden, staat vast uit de betekenis van de stok, namelijk de macht en dat daarvan wordt gesproken met betrekking tot het ware, nrs. 4013, 4015;

en uit de betekenis van de Jordaan, namelijk de inwijding in de erkentenissen van het goede en ware, waarover hierna; en uit de betekenis van de twee kampen, namelijk de goede en de ware dingen, zoals eerder in nr. 4250; want de twee kampen zijn hier het volk, de kudde van kleinvee, de kudde van grootvee en de kamelen, die hij halveerde; daaruit blijkt wat door die woorden in de naaste zin wordt aangeduid, namelijk dat hijzelf weinig van het ware had toen hij in de erkentenissen werd ingewijd en dat hij daarna veel goede en ware dingen had, of wat hetzelfde is, dat van heel weinig veel geworden is. Uit wat tot nu toe is verklaard, blijkt dat er in de innerlijke zin is gehandeld over de Heer, hoe Hij het Menselijke in Zich Goddelijk maakte en wel geleidelijk, overeenkomstig de orde; dus over de voortgang tot het inzicht en de wijsheid, tenslotte in het Goddelijk Inzicht en de Goddelijke Wijsheid; daaruit blijkt wat onder ‘van heel weinig tot veel’ wordt verstaan. Dat de Jordaan de inwijding in de erkentenissen van het goede en ware is, komt omdat zij de grens was van het land Kanaän; dat alle grenzen van dat land die dingen betekenden die de eerste en de laatste zijn van de Kerk van de Heer, dus die welke de eerste en de laatste zijn van de hemelse en geestelijke dingen die van het rijk van de Heer zijn en tevens de eerste en de laatste dingen van de Kerk zijn, dus die welke de eerste en de laatste zijn van de hemelse en de geestelijke dingen die het rijk van de Heer en Zijn Kerk uitmaken, zie de nrs. 1585, 1866, 4116, 4240;

vandaar betekende de Jordaan, omdat die de grens was, de inwijding in de erkentenissen van het goede en ware, want deze zijn de eerste dingen; en tenslotte, wanneer de mens een Kerk of een rijk van de Heer wordt, worden zij de laatste dingen. Dat de Jordaan die dingen betekent, kan ook uit andere plaatsen in het Woord vaststaan, als bij David:

‘Mijn God, over mij buigt zich mijn ziel, daarom zal ik Uwer gedenken vanuit het land der Jordaan en de Hermonsbergen vanuit de berg der geringheid’, (Psalm 42:7);

gedenken vanuit het land der Jordaan staat voor ‘vanuit het laatste’, dus vanuit het nederige.

Bij dezelfde:

‘Jehudah is tot Zijn heiligdom geworden, Israël Zijn heerschappijen; de zee zag en vlood, de Jordaan keerde zich achterwaarts’, (Psalm 114:2, 3, 5);

Jehudah voor het goede van de hemelse liefde en Israël voor het goede van de geestelijke liefde, nr. 3654;

de zee voor de erkentenissen van het ware, nr. 28;

de Jordaan voor de erkentenissen van het goede en van deze wordt gezegd dat zij zich achterwaarts keren, wanneer het goede van de liefde de heerschappij verkrijgt, want dan worden de erkentenissen gezien vanuit het goede, maar niet het goede vanuit de erkentenissen, overeenkomstig wat eerder meermalen is getoond. In het Boek Richteren:

‘Gilead die woont aan de overgang van de Jordaan en Dan, waarom zal hij de schepen vrezen’, (Richteren 5:17);

Gilead voor het zinlijk goede of het genoegen waardoor de mens eerst wordt ingewijd wanneer hij wordt wederverwekt, nrs. 4117, 4124; ‘aan de overgang van de Jordaan wonen’, voor in die dingen zijn die de aanvangsdingen zijn, dus die de eerste en de laatste dingen zijn van de Kerk en van het rijk van de Heer. Deze dingen werden ook uitgebeeld door de Jordaan, toen de zonen Israëls het land Kanaän binnengingen, (Jozua 3:14; 4:1);

want door het land Kanaän werd het rijk van de Heer uitgebeeld, nrs. 1413, 1437, 1607, 3038, 3481, 3705, 3686;

en daarmee dat de Jordaan werd gedeeld en dat zij in het droge overstaken, werd de verwijdering van de boze en valse dingen aangeduid en de toelating van hen die in de goede en ware dingen waren; evenzo daarmee dat de wateren van de Jordaan gedeeld werden door Elia, toen hij tot de hemel werd opgeheven, (2 Koningen 2:8);

en door Elisa, toen hij in de plaats van Elia het profetenambt intrad, zie vers 14 daar. Dat Naäman van zijn melaatsheid werd genezen doordat hij zich zevenmaal in de Jordaan waste, naar het bevel van Elisa, (2 Koningen 5:1-14), beeldde de doop uit, want de doop betekent de inwijding in de Kerk en in die dingen die van de Kerk zijn, dus de wederverwekking en de dingen die van de wederverwekking zijn; niet dat iemand door de doop wordt wederverwekt, maar het is een teken daarvan, dat men indachtig moet zijn. En omdat die dingen die van de Kerk zijn door de doop en eveneens door de Jordaan worden aangeduid, zoals eerder werd gezegd, werden zij daarom door Johannes in de Jordaan gedoopt, (Mattheüs 3:6; Markus 1:5);

en eveneens wilde de Heer daar door Johannes gedoopt worden, (Mattheüs 3:13-17; Markus 1:9). Omdat de Jordaan die dingen betekent die de eerste en de laatste van het rijk van de Heer en van de Kerk zijn, zodanig als de erkentenissen van het goede en ware zijn, want door deze wordt de mens binnengeleid, wordt daarom de Jordaan ook vermeld als de grens van de nieuwe aarde of het heilige land, bij, (Ezechiël 47:18);

dat de nieuwe aarde of het heilige land het rijk van de Heer is en tevens de Nieuwe Kerk, die het rijk van de Heer op aarde is, zie de nrs. 1733, 1850, 2117, 2118, 3355.

  
/ 10837に移動  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl