De Bijbel

 

I Koningen 22:3

Studie

       

3 Dat de koning van Israel tot zijn knechten zeide: Weet gij, dat Ramoth in Gilead onze is? En wij zijn stil, zonder dat te nemen uit de hand van den koning van Syrie.

Commentaar

 

Explanation of 1 Kings 22:3

Door Henry MacLagan

Verse 3. Under the influence of which association, thus under the influence of truth from good, the man of the corrupted church perceives, through his rational powers, that the doctrine of the good of life, or of obedience to the Lord in the beginning of regeneration, which properly belongs to the church, is vitiated by being in the power of the merely natural man, and that therefore a false peace should end, that those who are in simple good may be elevated.

Van Swedenborgs Werken

 

Leer over de Gewijde Schrift #115

Bestudeer deze passage

  
/ 118  
  

115. Maar omdat zij, die staande houden en bij zich hebben bevestigd, dat de mens zonder het Woord weet kan hebben van het bestaan van God en eveneens van hemel en hel, en verder een en ander ten aanzien van de overige dingen die het Woord leert, en die daarmee aan het gezag en de heiligheid van het Woord afbreuk doen, zo niet met de mond, dan toch met het hart, is het daarom niet geoorloofd met hen hierover vanuit het Woord discussie te voeren, maar vanuit het redelijk schijnsel, want zij geloven het Woord niet, maar zichzelf. Onderzoek dit dan vanuit het redelijk schijnsel en u zult zien, dat er twee vermogens van het leven bij de mens zijn, die genoemd worden verstand en wil; en dat het verstand is onderworpen aan de wil en niet de wil aan het verstand; het verstand immers leert alleen maar en wijst de weg. Onderzoek verder en u zult zien dat de wil van de mens het eigene van hem is en dat dit op zichzelf beschouwd alleen maar boos is en dat vandaaruit het valse opkomt in het verstand. Wanneer u deze dingen hebt ingezien, dan zult u ook zien dat de mens vanuit zich niet iets wil verstaan dan wat vanuit het eigene van zijn wil is en dat hij dit ook niet kan, tenzij het ergens anders vandaan is vanwaar hij het mag weten. De mens, vanuit het eigene van zijn wil, wil niet iets anders verstaan dan wat van hemzelf en van de wereld is; al wat dat te boven gaat, is voor hem in donkerheid; zoals wanneer hij ziet: de zon, de maan en de sterren, als hij dan misschien zou nadenken over de afkomst ervan, zou hij dan anders kunnen denken, dan dat die uit zichzelf zijn? Zou hij hoger denken zoals verschillende geleerden in de wereld, die hoewel zij weten vanuit het Woord over de schepping van alle dingen uit God, toch de natuur erkennen; als zij niets vanuit het Woord hadden geweten hadden ze dit nog meer geloofd. Gelooft u, dat de oude wijsgeren, zoals: Aristoteles, Cicero, Seneca en anderen, die over God en over de onsterfelijkheid van de ziel hebben geschreven, dit eerst vanuit het eigene hebben genomen? Nee, maar vanuit anderen, die het door overlevering wisten vanuit hen die het allereerst hebben geweten vanuit het Woord. Schrijvers over natuurlijke theologie putten ook niet iets dergelijks vanuit zichzelf, maar bevestigen slechts de dingen die zij weten uit de Kerk waarin het Woord is, door redelijke dingen; en onder hen kunnen er zijn, die het bevestigen en toch niet geloven.

  
/ 118  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.