I Koningen 22:8

Учиться

       

8 Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, omdat hij over mij niets goeds profeteert, maar kwaad: Micha, de zoon van Jimla. En Josafat zeide: De koning zegge niet alzo!


Комментарий к этой строфе  

Написано Henry MacLagan

Verse 8. And the man of the corrupted church, under the external influence of truth from good, admits the existence of genuine truth in the Word, which is from the Lord in all fulness and purity; but is opposed to such truth because it condemns his evil of life; while he who is in the faith of charity is in sympathy with such truth.